Recensie Vakblad Projectmanagement en agilemanagement NR. 19 – 2023

Binnenkort verschijnt het 18e nummer van het vakblad projectmanagement en agilemanagement. De rode draad in dit nummer zijn de, steeds complexer wordende, trends in projectmanagementland.

In het redactionele hoofdartikel gaat Luuk Ketel in op het feit dat KWD Resultaatmanagement dit jaar 25 jaar bestaat. In die 25 jaar zijn er steeds meer in plaats van minder projecten en projectmanagers gekomen. Projecten zijn daarnaast steeds complexer geworden. En daar biedt het oerwoud aan methoden geen of onvoldoende oplossingen voor. In deze 25 jaar is KWD nog steeds bezig met het volgen van trends en het uitdragen van kennis middels o.a. boeken, dit vakblad en de jaarlijkse vakdag. Ik zou zeggen ga zo door!

Trends in projectmanagement ChatGPT ziet de volgende trends ziet op het gebied van projectmanagement ‘Overall, these trends reflect a shift towards more flexible, collaborative, and data-driven approaches to project management, as well as a greater focus on sustainability and emotional intelligence’. In dit artikel vergelijkt Bert van der Hooft de ChatGPT-antwoorden met de IPMA-sessies over trends in projectmanagement. Bert ziet overeenkomsten maar zeker ook onderbelichte trends zoals projectmanagers die zich steeds meer gaan richten op de outcome ipv de output. Verschuift de projectmanager-rol dan richting programmamanager-rol?

Omarm onvoorspelbaarheid Edzo Botjes, Antifragility Architect bij Xebia, deed onderzoek naar de steeds complexer wordende projecten en de invloed daarvan op de weerbaarheid en flexibiliteit van organisaties en legde zijn bevindingen vast in zijn thesis Defining Antifragility and the Application on Organisation Design. Zijn stelling luidt: ‘Overal waar we twee of meer systemen hebben die invloed op elkaar hebben, krijg je een onvoorspelbaar systeem. Acceptatie van deze onvoorspelbaarheid is de enige manier om toch met zo’n systeem om te gaan’. Hij bepleit focus op de lerende organisatie. 

Ronald Kappert evalueert in zijn artikel ‘Hoe goed zijn we in het voorspellen van trends?’ een zestal trends die in projectmanagement zoals verwoord in TIEM uit 2010. Drie van de zes waren de spijker op zijn kop maar de impact op het vakgebied ontbrak. Vervolgens staat Ronald stil bij een artikel uit dit vakblad van 5 jaar terug waar wel de impact op deze trends met projectmanagers werd besproken zodat het kijken naar trends zelf een trend is geworden.

Ronald Kappert en Jaap Stoppels houden een pleidooi in hun artikel ‘Van de Prince geen kwaad’ voor PRINCE2. Afhankelijk van het type veranderopgave en de omgeving zal de juiste methode gekozen moeten worden. En dat hoeft niet altijd agile te zijn. Met de in het artikel genoemde beperking van PRINCE2 dat ‘veel documenten goed zijn voor het verkrijgen van het gewenste projectresultaat’ ben ik het niet eens. Dit ontstaat als de projectmanager het PRINCE2 principe ‘op maat maken’ onvoldoende omarmt en dat is m.i. een reden dat PRINCE2 nog wel eens als te bureaucratisch wordt neergezet.

Rik Berbé gaat in zijn artikel ‘Welke PM-aanpak past bij welk project?’ in op een zestalprojectmanagement aanpakken; Waterfall, Scrum, Lean Startup, Design Thinking, Natural Step en Systemic Design. Aan de hand van korte beschrijvingen en het plotten op de Stacey-matrix lat hij zien wanneer welke aanpak het beste kan worden gebuikt. Daarnaast maakt hij onderscheid tussen twee stromen in de projectmanagement wereld: analytisch en synthetisch. Dit onderscheid is nieuw voor mij en had wel wat verder uitgewerkt mogen worden.

ICT-complexiteit: Wat is dat precies? Het is in ieder geval subjectief Bart van den Hooff ziet verschillende vormen van complexiteit. Subjectieve complexiteit concentreert zich op de percepties die verschillende stakeholders hebben van de complexiteit van het ICT-landschap (technische complexiteit) van een organisatie (dynamische complexiteit). Iets wat voor de een complex is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Aan de hand van voorbeelden werkt hij dit verder uit en laat hij zien wat complexiteit betekent voor de projectmanager.

Boekrecensie Ook deze keer weer een recensie van mijn eigen hand, van het boek AI and the project manager – How the rise of artificial intelligence will change your world, van Peter Taylor. Dit boek laat zien dat AI niet de silver bullet is om al onze project gerelateerde problemen op te lossen. Het boek geeft veel AI-voorbeelden, van ideeën tot gerealiseerde AI-oplossingen. Voor degenen die nog niet bekend zijn met AI en projectmanagement krijg je een aantal eerste inzichten, definities en AI-voorbeelden.

Digitaliseren onderwijs projectmanagement In dit stuk behandelt Steven Nijhuis de belangrijkste uitkomsten van zijn promotieonderzoek naar het lesgeven in projectmanagement en hoe dit is te verbeteren. Aan de hand van de ISO-21500 norm heeft Steven een opleidingsprofiel samengesteld op basis van de belangrijkste processen uit de vijf procesgroepen. Om hiermee enerzijds tegemoet te komen aan de beperkte beschikbare lestijd en anderzijds om een basis neer te leggen voor de junior projectmanager. Hij ziet transitiemanagement als nieuwe uitdaging. Vormgeven aan bijvoorbeeld de energietransitie, klimaatadaptatie, of de woonopgave vereist sturing, in de vorm van programma’s die projecten aansturen. Ik heb mijn twijfels bij de opmerking ‘Niet voor niets worden in projectvolwassen organisaties programma’s toevertrouwd aan ervaren projectmanagers.’ Programmamanagers zijn m.i. andere type mensen dan projectmanagers. Een goede projectmanager kan een slechte programmamanager zijn en andersom. Als volgende stap wil hij de digitalisering van het onderwijs in projectmanagement vormgeven.

Frank Vogelezang beschouwd aan de hand van data van ICD Metri wat de toekomst van de projectmanagerwordt. Wordt de projectmanager de productowner, de epic owner, of RTE? Komt de gezel-leermeester structuur terug of gaan we naar de bouwmeester uit de Renaissance. Wat mij betreft een warrig artikel met onjuistheden (b.v. een productowner is geen teamcaptain). ICD Metri biedt fact-based informatie maar waar zijn de facts in dit artikel, waar is de rode draad?

Wat kunnen projectmanagers doen om de juiste stuurgroepleden te krijgen? Projectmanagers kunnen een andere kijk hebben op wat een stuurgroeplid moet doen dan stuurgroepleden zelf. Rolf van den Berg onderzocht dit verschil in kijken in zijn master thesis naar karakteristieken van stuurgroepleden. Hij onderscheidt vier ‘type’ stuurgroepleden met ieder hun eigen perspectief en karakteristieken: project ambassadeur, project bestuurder, strategische manager en project sponsor. 

Boekrecensie Altijd leuk om een recensie van een van je eigen boeken te mogen lezen. In dit geval recenseert Eric van Daalen Agile portfoliomanagement – De brug naar strategische wendbaarheid, dat ik samen met Rini van Solingen schreef. Uiteraard eens met de conclusie “Gezien de aandacht die portfoliomanagement op dit moment heeft, is dit boek zeker het lezen waard en kan het dienen als inspiratiebron voor het inrichten van portfoliomanagement en het vervolgens waar nodig verder te verbeteren.” Te bestellen bij managementboek.nl, Engelse versie via amazon.com

Ook weer een aantal columns in dit nummer. Wouter Haasloop Werner Gaat in zijn column in op de toekomst vak project- & programmamanager. Een wat mij betreft wat beperkte column. Dat je met alleen de kennis van de PMBoK geen succesvolle projecten kan draaien laat de Standish groep al 30 jaar zien. 10.000 vlieguren en streven naar mastery zijn keiharde voorwaarden. John Hermarij filosofeert er weer lustig op los in zijn column ‘Ben jij ook al overbodig?’. Gaat de verdergaande ontwikkeling van AI, IoT, en robots de projectmanager overbodig maken? Hij zou daarvoor graag honderd jaar in de toekomst willen kijken. 

ConclusieEr staan wederom een aantal interessante artikelen in voor de projectmanager. Persoonlijk vind ik dit nummer wat tegenvallen. Er zitten een aantal onderwerpen in die best wat dieper uitgewerkt hadden mogen worden en anderzijds vind ik een paar artikelen kwalitatief wat minder sterk of relevant voor de projectmanager. Maar dat is uiteraard mijn mening. Oordeelt u zelf. 

Geen abonnee maar wel belangstelling voor het blad, en ik kan het van harte aanbevelen, dan is het online te lezen of in hardcopy voor abonnees die aan de doelgroep voldoen. Zie: KWD Resultaatmanagement.

Recensie De super product owner

De super product owner – Van projecten doen naar producten maken door Bas van Amersfoort is de toelichting op de 34 kaarten van Het wiel van de product owner.

In de recensie van die kaarten schreef ik o.a. dat het een set geplastificeerde powerpointslides betreft waarbij het verhaal ontbreekt. En met dit boek geeft de auteur de broodnodige toelichting. Alle kaarten (m.u.v. kaart 19 – Ecocycle: identificeren obstakels + kansen voor vooruitgang) worden uitgebreid behandeld. Er staan er zelfs nog een aantal extra in. 

Het boek bestaat uit drie delen. Het begint met de basis – de product owner waarin de agile mindset en verbeteren via Scrum wordt uitgelegd. Daarnaast wordt ingegaan op de rol van de product owner. De drie hoofdvragen waarop de product owner zich moet focussen: Wat gaan we maken? Waarom is dat belangrijk? Wanneer maken we wat (in welke volgorde)? En vervolgens Welke middelen heb je tot je beschikking? Wie kan (het product) gebruiken of voor wie is het bedoeld? Waar is hulp te krijgen of wie kan jullie helpen? Vervolgens komen de vijf taken van de product owner aan bod (stakeholderbetrokkenheid, strategische planning, product management, samenwerken met het team en zelfontwikkeling). Uiteraard komt hier ook het wiel van de product owner aan bod (inspireren met een visie – plannen met een agile roadmap – ordenen van een product backlog – garanderen met een definition of done – leren met een sprint review). Het deel wordt afgesloten met de kwaliteiten van de super product owner. Super staat voor Samen Uitstekende Producten Echt Realiseren.

In het tweede deel wordt ingegaan op jouw persoonlijke ontwikkelplan om te groeien naar super product owner. Dit groeipad loopt langs de volgende stappen: vanuit de sjaak (stress, wanhoop, falen) naar niveau 1: supporter – niveau 2: kaptein – niveau 3: professor en niveau 4: agile ambassadeur. Per stap worden facetten vanuit agile zoals de agile mindset en principes, het toepassen van Scrum, de Stacey matrix, het bouwen van krachtige teams, en het productmanagementmodel uitgewerkt.

In het laatste deel – je project in beweging staan het inspireren met een visie en wat je als product owner doet tijdens een sprint, centraal. Inspireren middels het productvisiebord met daarop waarom (visie, belofte), wie (doelgroep, behoefte) en wat (product, doelen) en het verhaal en verbindingen erachter, en de agile roadmap met daarop per thema/doel, vijf opvolgende succesmomenten en de wow-beleving. Vervolgens passeren de product backlog, de product backlog kwadrant en de definition of done de revue. Er wordt een agenda voorbeeld gegeven (overeenkomend met een sprint van een week) van de product owner waaruit duidelijk wordt dat het een volwaardige rol is. Daarnaast komt het omgaan met nieuwe ideeën (te summier) aan bod en wordt ingezoomd op product backlog refinement en leren in de sprint review, het krijgen van een superproduct (terugkijken, betekenis geven en vooruitkijken) en het afsluiten van de sprint (hoe word je een superteam)

Conclusie Het boek is lekker vlot geschreven en is zeker voor de beginnende product owner een mooi startpunt om duidelijkheid te krijgen over je rol als product owner. Regelmatig worden de verschillen tussen de rolinvulling van de projectmanager en die van de product 

 owner toegelicht zodat duidelijk wordt dat de rol van de product owner echt een andere is. De vele praktische oefeningen/uitdagingen zijn een mooi instrument om de diepte in te gaan. Kortom een aanrader.

Jammer dat de auteur, voor de bezitters van Het wiel van de product owner, geen verwijzingstabel heeft gemaakt van kaartnummer naar paragraaf in het boek (zie hieronder).

 Verder had ik graag gezien dat er ook aandacht besteed zou zijn aan het kleiner maken van product backlog items (de auteur heeft het verschillende keren over het opknippen in kleine stukjes, maar hoe dan?), ‘nee’ kunnen zeggen als product owner (m.i. een van de belangrijkste competenties van een product owner om de product visie overeind en de product backlog in toom te houden), het definiëren van waarde, en het prioriteren van backlog items.

Verwijzingstabel van de kaarten van Het wiel van de product owner naar het boek De super product owner.

Het wiel van de product ownerDe super product owner
#Deelnaamparagraaf
1AgileAgile & Scrum2.2, 2.3
2Agile manifesto4.1
3Project-valkuilen4.1
4Agile wiel4.1
512 principes van agile4.1
6Complexiteit – Stacey 4.2
7ScrumVoordelen van Scrum4.1
8Basis van Scrum4.2
9Scrum team4.2
10Het Scrum-ritme4.2
11Scrum framework4.2
12Cyclisch vs iteratief4.2
13Checklist voorbereiding: ben je er klaar voor?4.2
14ProductKwaliteiten PO3.5
15Vragen en taken van de product owner3.2
16Product management: beheer(s) het product4.3
17Stakeholder management: maak een team van je stakeholders4.2
18Agenda (voorbeeld): de product owner is een volwaardige rol6.1
19Ecocycle: identificeren obstakels + kansen voor vooruitganggeen
20Het wielHet wiel van de product owner3.4
 Visie(Aan)tekeningen: onthouden + actiesGeen
21Een visie5.1
22Productvisiebord: waarom + wie + wat5.1
239x waarom: kom tot de kern5.1
 Roadmap(Aan)tekeningen: onthouden + actiesGeen
24Agile roadmap5.2
25Agile roadmap: de weg naar wow!5.2
 Product(Aan)tekeningen: onthouden + actiesGeen
26Product backlog5.3
27Product backlog kwadrant: orden simpel en snel5.3
28Product backlog item: done beats perfect5.3
 Definition(Aan)tekeningen: onthouden + actiesGeen
29Definition of done (DoD)5.4
30Definition of done: wanneer het echt af is!5.4
31Sprintdoel + definition of done + acceptatiecriteria5.4
 Review(Aan)tekeningen: onthouden + actiesGeen
32Review6.3
33Review: krijg een superproduct6.4, 6.5
34DraaiDraai het wiel: klaar voor de volgende sprint6.5

Bestellen De super product owner: managementboek.nl, bol.com

Review Project, Programme and Portfolio Governance

The book Project, Programme and portfolio governance (P3G), by Ross Garland and Adrian Morey is a comprehensive and practical guide to realize optimum outcomes and benefits characterized by:

  • Right decisions at the right time
  • Right people in the right roles
  • Right accountabilities, responsibilities and delegated authority
  • Right structure
  • Right information.

The book is divided into 5 chapters. The Introduction chapter discusses the target audience (governance body members, project, programme and portfolio managers, PMOs, …)., the organizational context and the benefits of effective and efficient P3G. The second chapter – What is P3G? – gives definitions of projects, programmes and portfolios and their relationships. It summarizes the fundamental components of a P3G framework – structure (avoid decision-making gaps and overlaps), people (focus on roles, not people) and documentation (investment grade artefacts). These components are explored in the next chapters via principles and their application.

Chapter 3 – principles of P3G, forms the main part of the book. P3G is based on ten principles of effective and efficient project, programme and portfolio governance:

  • Principle 1: Treat Change differently from Business as Usual
  • Principle 2: Ensure a single point of accountability for each project or programme
  • Principle 3: Business outcome accountability determines project or programme accountability
  • Principle 4: Support the person accountable for a project or programme with a governance board
  • Principle 5: Separate project and programme decision-making from stakeholder engagement
  • Principle 6: Align investments with strategic objectives.
  • Principle 7: Maintain the business case
  • Principle 8: Design portfolio governance to drive investment outcomes
  • Principle 9: Ensure consistent and logical decision-making rights
  • Principle 10: Enable evidenced-based decision-making.

Chapter 4 – Application of principles: Implementation – discusses the need for scalability, a risk-based approach to determine the degree of governance required on a project or programme, what it means to establish, document and communicating new or enhanced P3G arrangements and the impact of agile delivery approaches.

The final chapter gives four case studies to show the application of the principles. Case studies regarding a basic project, complex programme, standing programme boards and portfolio governance models.

In the appendices you get an explanation of the business case box, role statement examples, terms of reference templates for governance bodies, in-room practices and behaviours, an enterprise P3G framework template, P3G and organizational maturity and standard governance forms.

Conclusion. If you are familiar with PRINCE2 (Agile), MSP, MoP, P3O and P3M3 you can find a lot of recognition regarding project, programme and portfolio board composition, roles and responsibilities, usage of tolerances (management by exception) and continuous business justification. I like the principles approach; this makes it less prescriptive. New are the SRO and project sponsor delegate roles. Accountability (principle 2 and 3) is strongly positioned. Also, the emphasis on decision-making rights is definitely an improvement.

What I miss is the governance needed by organizations who made the transition towards an agile organization with permanent cross-functional agile teams. This is much more than a temporary project organization using an agile delivery method. I would call this product governance (P4G?) with at least a quarterly heartbeat to define the initiatives for the coming quarter and not, as described in the guide, an annual cycle. Here you don’t see temporary project or programme boards but quarterly business reviews with business owners, product owners and delivery teams to look backwards, did we deliver what we promised, and look forward, what can we do differently next period and what are the objectives and underlying initiatives for the coming period, in many cases supported by an Obeya room.

In the book Agile portfolio management (EN Amazon, NL managementboek), I wrote together with Rini van Solingen I would position P3G at the left side of the continuum from plan-based portfolio management to discovery-based portfolio management. 

If your organization is positioned at the plan-based portfolio management side, this book is definitely a must read.

To order P3G: managementboek.nlbol.comamazon.com

RAAMWERKEN ONTWIKKELEN MEE MET AGILE

In het januarinummer van AG connect is mijn artikel over de evolutie van agile raamwerken geplaatst. Zie:

ER ZIJN NAAR SCHATTING MINSTENS HONDERD AGILE PROJECT-, PROGRAMMA- EN PORTFOLIOMANAGE- MENT-RAAMWERKEN. Ik heb de ontwikkeling van agile raamwerken de afgelopen jaren op de voet gevolgd en mijn ‘Bird’s eye view on the agile forest’ (zie figuur)[1] opgebouwd. Binnen dat raamwerk herken ik een evolutie:

  • Pilotfase: raamwerken ter ondersteuning van één team.
  • Engineering-fase: focus op vaardigheden binnen een team.
  • Opschaling naar meerdere teams.
  • Opschaling naar organisatie: portfoliomanagement-raamwerken.
  • Herstelfase: raamwerken met focus opde agile mindset, de agile cultuur.

Een agile programmamanager balanceert leren en realiseren

Dit is de tweede blog uit een nieuwe serie die Björn Prevaas en ik maken in het kader van onze training agile programmamanagement en leiderschap.

Als je een programma op een wendbare manier wil inrichten (bijvoorbeeld omdat de context snel verandert, de behoeften van de belanghebbenden op voorhand nog niet helemaal helder zijn of de mogelijke oplossingen voor het vraagstuk nog onduidelijk zijn), is het belangrijk om het leren een goede plek te geven. En om dat in een balans te brengen met het realiseren. Niet alleen maar pushen op oplevering van resultaten en impact proberen te maken, maar ook ruimte scheppen om met elkaar te groeien in de aanpak.

Dat klinkt natuurlijk als een open deur. En toch is dat niet zo eenvoudig en voor de hand liggend. Als het programma eenmaal is gestart (en dat kan menig opdrachtgever niet snel genoeg gaan), gaat de aandacht vooral uit naar meters maken. Dat geeft vaak ook de meeste voldoening. Lukt dat niet of gaan er dingen mis, dan ligt de kaart met de schuldvraag al snel op tafel, zeker in politiek-bestuurlijk gevoelige opgaven die onder tijdsdruk staan. In zo’n context is het een flinke uitdaging om er een lerend programma van te maken.

In mijn optiek heeft de programmamanager een belangrijke rol om dit vraagstuk vroegtijdig op tafel te leggen, in ieder geval in het gesprek met de opdrachtgever en de bateneigenaren. Hoe kijken we naar deze opgave en hoe ziet dan de verhouding tussen leren en realiseren eruit? Wat betekent het eigenlijk als we het leren een plek willen geven in de aanpak van deze opgave? Welke zaken vragen dan aandacht, wie heeft daarin welke rol, wat zetten we daarop in? En wat vraagt het van het gedrag van ons als dragers van de opgave? 

Een aantal perspectieven kan hierbij helpen. Wat ik erg behulpzaam vind, is dat van het opgavegerichte teamleren, beschreven door Manon Ruijters, Bob Houtkamp en Cees-Anton de Vries. Hierin komen verschillende aangrijpingspunten aan de orde om het leren in een programma vorm te geven: het impliciete leren, het collectieve leren, het ervaringsleren, het onderzoekende leren, het generatieve leren en het transformatieve leren. Goed gecomponeerd kun je hiermee een programmateam omvormen tot een lerend team.

Een ander perspectief komt van Victoria Marsick en Karen Watkins. Zij hebben een kader ontwikkeld voor de lerende organisatie, met zeven hefbomen. Vrij vertaald: resonerende visie, individueel leren, leidinggeven aan leren, teamleren, ondersteunende systemen, onderzoek & dialoog en verbinding met buiten. Daarmee kun je zowel naar de organisatie(s) kijken waarin het programma plaatsvindt als naar de programmaorganisatie zelf. Hoe zijn de condities qua lerende organisatie en wat vraagt dan extra aandacht?

Een van de hefbomen van Marsick & Watkins is leidinggeven aan leren. En dan zijn we terug bij de programmamanager zelf (en natuurlijk ook bij de andere belangrijke rollen). Hoe lerend ga je zelf eigenlijk te werk? Heb je meer een fixed mindset of een growth mindset (Carol Dweck)? Wat betekent het maken van fouten voor jou? En hoe beïnvloedt je eigen manier van leren de manier waarop je leidinggeeft aan het programma? Onderschat niet de impact hiervan op de mate waarin het programma lerend te werk gaat. 

In de meest recente update heeft MSP het leren ook meer plek gegeven. In de kennis- en leerbenadering worden de vragen geschetst waarop de programmastrategie minimaal betrekking moet hebben. De aanpak omvat de organisatie en het beheer van kennis en de wijze waarop lering wordt getrokken uit ervaringen en verbetering wordt aangebracht naarmate het programma vordert. Welke kennis uit het verleden gebruiken we, welke nieuwe kennis zal ontstaan, hoe wordt expliciete kennis vastgelegd? Hoe zal het programma een cultuur van kennisdeling en reflectie aanmoedigen om lessen te leren? Hoe zal het programma een cultuur van voortdurende verbetering stimuleren?

Binnen agile programmamanagement spelen experimenten en het toetsen van aannames en hypotheses een belangrijke rol, bijvoorbeeld door het werken met minimum viable products (MVP’s) en het uitvoeren van retrospectives. Kortom, allerlei bouwstenen om handen en voeten te geven aan lerende programma’s die passen bij een omgeving in verandering.

Deze manier van kijken en hoe dat praktisch te maken, komt aan bod binnen onze training agile programmamanagement en leiderschap. Wil je meer weten over deze training, zie: training-agile-programmamanagement. Je bent van harte welkom!

Zie ook de overige blogs:

Een agile programma vraagt meer dan een ‘niet in beton gegoten plan’

Recensie Vakblad Projectmanagement en agilemanagement NR. 18 – 2023

Binnenkort verschijnt het 18e nummer van het vakblad projectmanagement en agilemanagement. De rode draad in dit nummer is samenwerking. Samenwerking met gebruikers, bewoners, beslissers en met elkaar.

In het redactioneel hoofdartikel gaat Luuk Ketel in op het opleiden en trainen van projectmanagers. Zou een nu nog niet bestaande faculteit projectmanagement hierbij een rol kunnen spelen? Hij beschrijft hoe gaat KWD zelf omgaat met het coachen en begeleiden van hun projectmanagers.

Jean-Paul van Vliet geeft in het artikel De invloed en betrokkenheid van de projectmanager in project portfoliomanagement (PPM) een aantal resultaten weer van een onderzoek onder 50 projectmanagers over hun rol bij PPM. Om een aantal antwoorden te kunnen duiden zijn ook vragen gesteld om een eerste indruk van de volwassenheid van de organisatie te krijgen. Kijkend naar de, in het artikel gegeven, traditionele definitie van een project waarmee gewerkt wordt, verwacht ik dat er op het projectportfolio veel initiatieven staan die nog verder uitgewerkt moeten worden en waarvoor nog geen projectmanager bekend is. Is de projectmanager wel bekend dan is zijn kennis goed te gebruiken bij het ontwikkelen van het portfolioplan. Ook zet ik mijn vraagtekens bij het verdedigen van het project door de PM tijdens het prioriteren. Dat is wat mij betreft de projectopdrachtgever, veelal lid van de portfoliotafel die dat voor zijn/haar rekening moet nemen.

Het volgende artikel beschrijft de projectmanagementmethode P3.express gebaseerd op PRINCE2, PMBOK Guide, AgilePM, XP en Scrum, ontwikkeld door Nader Rad e.a. P3.express (www.p3express.com) is een lichtgewicht projectmanagementmethode bestaande uit:

  • 33 projectactiviteiten, onderverdeeld in 7 al dan niet iteratieve processtappen
  • 6 Nearly Universal Principles of Projects (NUPPs)
  • 4 vier basisdocumenten: projectbeschrijving, deliverables folder, follow-up register en health register.

Ik heb mijn twijfels of deze methode kans van slagen heeft. Er zijn er al zoveel. Ook methoden zoals PRINCE2 en AgilePM zijn zodanig op maat te maken dat er een lichtgewicht aanpak met minimale documentatie ontstaat. Maar oordeelt u zelf.

Jaap Stoppels heeft het artikel Stakeholder defined van McGrath en Whitty gelezen. Er komen vier groepen stakeholders aan bod: Invested, contributing, observer en tertiary en vindt dat alle vier de groepen in stuurgroepen vertegenwoordigd moeten zijn. Aansluitend geeft hij een Quick Reference Card voor Projectstuurgroepen met de blokken formatie, leden, en do’s en don’t voor een lid. Jammer dat hij de vier groepen uit het voorgaande artikel niet expliciet benoemd in de QRC.

Jack van Grunsven komt met een eigen praktijkcase van een pakketselectie en implementatie van een studenten informatiesysteem met een samenwerkingsverband van een aantal scholen. Eerst wordt een standaard selectie en implementatietraject geschetst dat veelal gebruikt wordt door onderwijsinstellingen. Vervolgens gaat Jack in op het bijzondere in zijn project. Er is sprake van een aanbesteding door een consortium van ROC’s en het pakket moet nog aangepast worden aan het schooltype. In het artikel geeft hij de door de leverancier geschetste aanpak, de problemen waar ze tegenaan gelopen zijn en de maatregelen die zijn genomen om er een succes van te maken. Afsluitend geeft hij een aantal geleerde lessen.

André Kik gaat in zijn artikel Scopewijzigingen? Let op indirect werk in op dat indirecte werk – het onderschatte deel bij wijzigingen. Dit indirecte werk kan onderverdeeld worden in: rework, coördinatie en besluitvorming. De eerste twee liggen in de handen van de projectmanager maar de derde ligt buiten zijn bevoegdheden. Zie ook de Standish Group met haar Decision latency theory als belangrijkste oorzaak van projectvertragingen.

Leo Klaver Interviewt Angelique Moos die sinds maart vorig jaar projectmanager bij KWD Resultaatmanagement is. In het interview vertelt ze hoe ze haar project – Het integreren van de Zweedse activiteiten in het digitale platform – bij Global Talk heeft ingevuld. Het viel haar op dat ook bij een relatief kleine organisatie communicatie, verwachtingsmanagement, alignement en stakeholder management cruciaal zijn.

Liesbeth Rijsdijk gaat in haar artikel Wat is voor de projectmanager de waarde van waarden in de energietransitie? – in op een onderzoek dat de provincie Overijssel heeft gedaan naar welke waarden belangrijk zijn voor bewoners bij het verduurzamen van hun woning. Hierbij zijn biosferische, altruïstische, egoïstische en hedonistische waardeoriëntaties relevant. Op basis van dit onderzoek is een online ‘Energiewaardetool’ gemaakt waarmee stappen zijn te zetten bij het verduurzamen van hun woning. De innovatieve combinatie van technische gegevens en waardeoriëntatie kan wellicht ook in andere projecten gebruikt worden en als stakeholdermanagementtool worden ingezet.

In het artikel Hoe voorkom je burn-out en blijf je mentaal gezond? – komen twee verschillende benaderingen aan bod. Marita Coppes (Hogeschool Windesheim) vertelt hoe Resiliency Labs daarbij kunnen helpen tijdens de opleiding en Luuk Ketel (KWD) licht toe hoe KWD als werkgever vanaf het eerste contact investeert in medewerkers om te voorkomen dat er collega’s uit de boot vallen.

Ook deze keer weer een recensie van mijn eigen hand. Deze keer over Natuurlijk Agile – De verborgen wortels van wendbaarheid van Paul Takken. Een beknopt, vlot lezend en inspirerend boek. Natuurlijk agile gebaseerd op principes evolutie, ritme, diversiteit en sensitiviteit als antwoord op vele mislukte agile transformaties. Wat mij betreft vertalen we dit boek in een vijfde waarde binnen het Agile Manifesto: Maatschappelijk en ecologisch belang boven het belang van de organisatie. Een absolute aanrader.

In dit nummer ook een impressie van de afgelopen KWD Vakdag 2022. Mocht je er niet bij geweest zijn dan biedt de speciale editie van het KWD Vakblad Projectmanagement uitkomst met daarin de 13 projecten die op de Vakdag zijn toegelicht. 

In deze aflevering weer twee columns. Wouter Haasloop Werner heeft zijn eerste column geschreven. Hij houdt het graag eenvoudig, en vindt dat nog niet zo simpel. Wat mij betreft had de column zelf ook wat eenvoudiger gemogen. Projecten niet uitvoeren met wat allemaal voorhanden is maar in lijn met het agile principe maximaliseren van de hoeveelheid projecttechnieken en rollen die je bewust niet gaat gebruiken. John Hermarij gaat in zijn column in op weerbaarheid als noodzakelijke vaardigheid die je regelmatig moet oefenen. Zoals we gewend zijn zet hij ons weer aan het denken.

ConclusieWeer een tijdschrift vol interessante artikelen waarmee je als projectmanager je voordeel kan doen. Eyeopener was voor mij het artikel over het expliciteren van indirect werk.

Geen abonnee maar wel belangstelling voor het blad, en ik kan het van harte aanbevelen, dan is het online te lezen of in hardcopy voor abonnees die aan de doelgroep voldoen. Zie: KWD Resultaatmanagement.

Een agile programma vraagt meer dan een ‘niet in beton gegoten plan’

Dit is de eerste blog uit een nieuwe serie die Björn Prevaas en ik maken in het kader van onze training agile programmamanagement en leiderschap.

Vaak horen wij zeggen dat ‘programma’s per definitie wendbaar (moeten) zijn’. Wat dan onder meer wordt bedoeld, is dat het plan steeds kan worden bijgesteld op basis van veranderende inzichten (en wat leidt tot matig doordachte en uitgewerkte plannen, want ‘het gaat weer toch veranderen’). In de optiek van Björn Prevaas en mij hoeven programma’s echter niet altijd wendbaar (agile) te zijn. Vraagt het om zorgvuldige afweging hoe wendbaar een specifiek programma moet zijn én waarom. En is er meer nodig om die wendbaarheid vorm te geven dan zeggen dat het plan niet in beton gegoten is. 

Een agile programma levert wat nodig is en wanneer het nodig is – niet meer en niet minder – om de belanghebbenden te helpen die vermogens te ontwikkelen die nodig zijn om de visie van het programma te verwezenlijken. Deze filosofie is door te vertalen in een aantal uitgangspunten en manieren van werken, die bepaald niet vanzelf tot stand komen door te zeggen dat het programma flexibel is. Daar zul je gericht aandacht aan moeten schenken om ze tot leven te wekken en goed werkend te krijgen:

  • Om te leveren wat de organisatie of de belanghebbenden nodig hebben, moet het programma voortdurend afgestemd worden op de actuele organisatiedoelen en zal het programma moeten anticiperen en reageren op (verwachte) veranderingen in de organisatie en de omgeving. Een wendbaar programma is vooral zinvol in omgevingen met veel dynamiek en waarin belanghebbenden op voorhand nog niet goed weten wat ze willen of nodig hebben. Een agile programmamanager besteedt daarom veel tijd en energie aan het achterhalen wat bepalend is voor de dynamiek in die veranderende omgeving, wat belanghebbenden nodig hebben van het programma en hoe het programma hierop in kan spelen. 
  • Om dit voor elkaar te krijgen, zijn eigenaarschap van de belanghebbenden en rijke communicatie cruciaal. Het vraagt onder meer om het stevig invullen van de rol van bateneigenaar (of business change owner). Een rol met een naam die in veel organisaties de wenkbrauwen nog altijd doet fronsen. Een bateneigenaar is iemand die verantwoordelijkheid neemt voor een of meer gewenste effecten van het programma (bijvoorbeeld ingevuld door een lijnmanager). Als die rol niet goed wordt ingevuld, is het gevolg vaak dat het programma aanbodgericht in plaats van vraaggericht te werk gaat en de opbrengsten niet goed landen in de organisatie. Een agile programmamanager helpt de organisatie die rol te ontwikkelen.
  • Om te leveren wat nodig is én wanneer het nodig is, wordt in wendbare programma’s gebruik gemaakt van iteratieve en incrementele ontwikkeling en oplevering van hoogwaardige vermogens die bijdragen aan de programmavisie. Dat betekent dat je stapsgewijs opbouwt en uitbouwt wat de belanghebbenden nodig hebben om de baten (gewenste effecten) te kunnen realiseren en daarbij steeds opnieuw prioriteert. Niet alles in één keer (aan het eind) opleveren, niet alles vooraf bedenken en ook niet overal ‘ja’ tegen zeggen, maar steeds zorgvuldig afwegen: hebben we dit nu echt nodig om in staat te zijn de baten te realiseren? Een agile programmamanager laat zich dus niet verleiden tot ‘groots en meeslepend’, maar focust op klein, praktisch, haalbaar en wenselijk.
  • Belangrijk hierbij is dat beslissingen op tijd genomen worden. De doorlooptijd om tot beslissingen te komen wordt gezien als een van de belangrijkste oorzaken voor uitloop van projecten en programma’s (decision latency). Een besturingsmodel waarbinnen de meest geschikte personen de beslissingen kunnen nemen, draagt hier positief aan bij. Vertrekpunt daarbij is ‘zo laag mogelijk’. Wat een agile programmamanager dus doet, is de organisatie helpen in de manier waarop beslissingen worden genomen en daarbij de besluitvaardigheid en beslisruimte te ontwikkelen bij de professionals die het echte werk doen.
  • Om niet meer en niet minder te leveren dan nodig is, kan dit principe uit het Agile Manifesto als leidraad worden gebruikt: ‘Eenvoud, de kunst van het maximaliseren van het werk dat niet gedaan wordt, is essentieel’. Dat zorgt ervoor dat het programma geen platina oplossingen levert die veel te veel tijd en geld kosten. Onderzoek heeft namelijk laten zien dat 40-60% van wat wordt opgeleverd niet of bijna nooit wordt gebruikt (Standish Group). Een agile programmamanager is dus niet blij met elke extra vraag, omdat hij zichzelf daarmee aan het werk kan houden, maar focust steeds op datgene wat echt waarde toevoegt.

Deze filosofie komt aan bod binnen onze training agile programmamanagement en leiderschap. Wil je meer weten over deze training, zie: training-agile-programmamanagement. Je bent van harte welkom!

Overview of my year 2022 book reviews

2022 was again an extremely fruitful book review year. As one of the 6 judges for the managementboek of the year contest I read 90+ books. We agreed to be very careful when writing about these books, so with some exceptions you will not find those reviews on this blog. You can stil find around 30 book reviews including 10 corresponding quick reference cards and several personal insights, and views on specific topics in the field of project, program and portfolio management, as well as many articles and a new book from my own hand.

The management boek of the year 2022 jury

Overview of reviewed books

Agile

Portfolio management

Artificial Intelligence

Magazines

Miscellaneous

My own books

My own articles

For Forsa Advies I created a next set of articles for the series of blogs about agile (in Dutch):

In the Project Management World Journal I started with the series Sensemaking in the Agile Forest:

A Evolução dos Frameworks Ágeis

Happy to see that one of my articles regarding the evolution of agile frameworks is now available in Portugese too. It is published in Project Design Management (MundoPM) no 107 – Nov 2022

Review Agile

Agile by Rini van Solingen and Maarten Kossen was originally published in Dutch. This first English version could be seen as a third edition (see below for the differences between this and the second Dutch edition).

The book starts with a warning that agile is more than a mindset, it is a philosophy, followed by 22 chapters, in which the authors show that it is easy to understand, but very difficult to apply at first.

  • In ‘The why, what when and how of agile’, we immediately encounter the beautiful submarine-dolphin metaphor (waterfall versus agile). Furthermore, several fundamental fallacies that agile solves. Agile is a mindset elaborated in 4 values and defined by 12 principles and made practical in dozens of approaches and implemented through infinite practices. Finally, using the Stacey matrix, we gain insight into when you should or should not adopt agile working.
  • Are we heading in the right direction’ offers seven questions to see how agile one is and also the usefulness of metrics such as velocity, happiness, value, energy, productivity, autonomy and focus.
  • In ‘Agile by finishing’, we get six practical measures to speed up work: make finishing central, cut up and detach, many and small releases, automate everything, utter independence and measure impact and returns.
  • In ‘Dangers of agile’, we are presented with eight dangers of agile working including agile working is harder than it looks and the requirements for a product owner are unrealistic. Seven misconceptions about agile are also elaborated such as, for example, documentation is no longer needed in agile and agile teams do not need management.
  • Scrum or agile?’ describes Scrum and brief explanations of Kanban, Scrumban, Scrum/XP.
  • Quality of agile’ gives seven reasons why agile enforces quality: rhythm and regularity, quality is explicit and fixed, continuous learning process, value as a steering instrument, no more big projects, automation of quality and autonomous teams. Furthermore, the authors explain the importance of the Definition of Done.
  • Agile transformations’ offers eight well-proven steps in practice: run an initial assessment, formulate the why and the urgency, work out a blueprint, determine the change strategy, create a transformation roadmap, execute the roadmap iteratively in sprints, meet and revise the roadmap and, as a final step, integrate through governance and culture and the paradox of controlled flexibility.
  • Pitfalls of agile transformations’ describes seven pitfalls including the importance of a new rhythm is not understood, fear of failure reigns and there is only attention for process.
  • Agile Culture’ offers seven measures to create an agile culture: focus on the why, change the context, put self-managing teams first, make culture explicit, be the culture yourself, work according to a fixed rhythm and stimulate servant leadership. How you can make your agile culture measurable is the last topic in this chapter
  • Agile leadership’ is about the ownership model with the two dimensions freedom and maturity and seven steps to create your own ownership model. We also find here a summary of Rini’s business novel The Beekeeper.
  • Management teams and agile’ answers the question what will change for management teams if they themselves switch to agile working too. The focus switches to prioritizing at strategic portfolio level, purpose- and mission-oriented positioning of the teams and implementing systemic improvements. What does that mean for all existing scheduled meetings? Several topics will disappear from the agenda and replaced by other tasks.
  • In ‘Agile governance’ you can find seven measures for agile governance such as work with stable teams and short iterations and plan the work not the people
  • Agile strategy and portfolio management’ describes that true agility also requires agile at a strategic and portfolio level. Seven recommendations for agile strategy  and eight measures for agile portfolio management are given: set up short-cycled portfolio management, reduce the number of parallel initiatives, shift portfolio control to delivered value, express choices in terms of possible scenarios, options, and hypotheses.
  • Product ownerschip’ presents nine pitfalls for product owners such as wanting to do everything themselves, assuming mandate and saying ‘yes’ to everything. Furthermore, eight attitudes that successful product owners distinguish themselves from a their less successful colleagues.
  • Agile coaches’ gives answers which coach fits best in your organization depending on the need, the phase of the transformation, issues, and the corporate culture. Get clear what needs are in play, draw up a coach profile and determine which type of coach fits best. The author gives seven types of coaches: the artist, the evangelist, the Viking, the mediator, the professor, the networker, and the innovator.
  • Quality through autonomy’ explains seven measures to increase quality in agile such as automate all quality checks and remove third party dependences.
  • Agile at scale’ highlights seven focus points for scaling agile and explains SAFe including SAFe PI planning and its seven-step preparation. It includes brief paragraphs on Srum@Scale, Spotify and Enterprise Scrum too.
  • Large scale agile challenge’ gives seven root causes of failing agile and ten interventions to add control to large scale agile.
  • Agile sourcing and contracts’ offers eight questions about agile sourcing and six principles for agile structures in contracts as well as how these principles have been implemented at a software vendor CALVI. It ends with an explanation how to do an agile tender.
  • Agile and fixed price’ discusses whether agile can also be fixed-price and four associated measures for fixed-price agile are given.
  • The final chapter ‘agile estimating and planning poker’ explains how planning poker works and gives ten tips for planning poker.

Conclusion Beautifully formatted, calm soft colors and beautiful photos. Agile is a mindset and a philosophy and that splashes off the pages! The book is peppered with listings of pitfalls, roadmaps, thinking errors, reasons preconditions and dangers that greatly increase the practical applicability of this book. The descriptions of cases at bol.com, ANWB, Eneco consumers and software vendor CALVI help. If you are thinking of or just started an agile transition, this is a perfect book to be read by all involved. Of course, it is also excellent for learning about the agile mindset and philosophy. 

Changes in comparison with the Dutch second edition:

  • The book now starts with a warning that agile is more than a mindset, it is a philosophy
  • Brief explanations of additional frameworks besides Scrum: Kanban, Scrumban, Scrum/XP
  • New chapter ‘Management teams and agile’ What will change for management teams if they themselves switch to agile working too? The focus switches to prioritizing at strategic portfolio level, purpose- and mission-oriented positioning of the teams and implementing systemic improvements. What does that mean for all existing scheduled meetings? Several topics will disappear from the agenda and replaced by other tasks.
  • Chapter about ‘Agile strategy’ is adjusted to include portfolio management too. Eight measures for agile portfolio management are discussed.
  • New chapter ‘Value steering for product owners’ What is value and eight measures to make steering on value concrete.
  • The chapter ‘Agile at scale’ describing SAFe now includes brief paragraphs on Srum@Scale, Spotify and Enterprise Scrum too.
  • The chapter ‘Agile opdrachtgeverschap’ is replaced by ‘Large scale agile challenges’ (seven root causes of failing agile at scale and ten interventions to add control to large scale agile)
  • The chapter ‘Agile contracts’ is expanded. It’s now called ‘Agile sourcing and contracts’. Two additional paragraphs with ‘Eight questions about agile sourcing’ and ‘How do you do an agile tender (derived from the removed ‘Agile opdrachtgeverschap’ chapter) are added’.

To download the ebook (free copy): rinivansolingen.com

To buy a hardcopy: amazon.com